Skip to content
Gepubliceerd op: 01 februari 2019
Type publicatie Kennisartikel
Het Europese Hof van Justitie heeft onlangs een uitspraak gedaan over de toerekening van het vervoer bij intracommunautaire transacties onder een accijnsschorsingsregeling. In dit nieuwsbericht gaan wij in op het arrest en wat deze uitspraak (19 december 2018) kan betekenen voor uw onderneming.

De feiten

De in Oostenrijk gevestigde Doppler Mineralöle GmbH heeft brandstof verkocht aan een aantal Tsjechische vennootschappen. Deze vennootschappen hebben vervolgens de brandstof doorverkocht aan diverse andere Tsjechische vennootschappen. Als laatste is de brandstof verkocht aan AREX CZ a.s. gevestigd in Tsjechië. De Tsjechische afnemers van Doppler Mineralöle GmbH hebben een derde partij ingeschakeld om op te treden als geregistreerde geadresseerde die namens hen de verschuldigde accijns over de brandstof heeft voldaan. AREX haalt met eigen voertuigen de brandstof op in Oostenrijk en vervoert deze naar Tsjechië. De brandstof wordt vervoerd onder de accijnsschorsingsregeling.

Naar aanleiding van een controle wordt door de Tsjechische fiscus bij AREX een naheffingsaanslag opgelegd. AREX had de transacties in haar aangifte verwerkt als binnenlandse verwervingen. Aldus de Tsjechische fiscus is dit niet correct en heeft AREX geen recht op aftrek van voorbelasting ter zake van deze aangegeven verwervingen. De fiscus is van mening dat de door AREX verrichte verwervingen plaatsvonden in Oostenrijk en niet in Tsjechië. Dit omdat AREX de feitelijke beschikkingsmacht had verkregen in Oostenrijk, AREX had namelijk het risico in verband met de brandstof gedragen en de brandstof voor eigen rekening vervoerd. AREX heeft hiertegen aangevoerd dat in verband met de toepassing van de accijnsschorsingsregeling, AREX helemaal het recht niet had om als eigenaar over de brandstof te beschikken tijdens het transport en voordat de goederen in Tsjechië in het vrije verkeer werden gebracht. Mede aangezien het, aldus AREX, zelfs in het geval van een privaatrechtelijke eigendomsoverdracht onmogelijk is om over de brandstof te beschikken gedurende het transport.

Uitspraak

In haar arrest geeft het HvJ EU aan dat in een keten van opeenvolgende transacties van dezelfde accijnsproducten waarbij deze producten slechts éénmaal worden vervoerd van de ene lidstaat naar de andere lidstaat, aan slechts één van de transacties het intracommunautaire vervoer kan worden toegerekend. Het is vervolgens van belang om te bepalen aan welke schakel het vervoer kan worden toegerekend. De omstandigheid dat de accijns is voldaan door een andere onderneming in de keten of dat de goederen onder de accijnsschorsingsregeling intracommunautair zijn vervoerd, is niet bepalend voor de toerekening. Volgens het HvJ EU is het van belang vast te stellen op welk tijdstip de macht om als eigenaar over de goederen te beschikken, is overgegaan op AREX. Naast dat AREX de brandstof feitelijk heeft opgehaald en vervoerd, heeft AREX, volgens het Tsjechisch privaatrecht, het eigendom van de goederen verkregen bij het laden. In de uitspraak geeft het HvJ EU aan dat indien de macht is overgedragen voordat de goederen daadwerkelijk zijn vervoerd naar Tsjechië, het vervoer dient te worden toegerekend aan de verwerving welke door AREX is verricht. De argumentatie van AREX dat zij niet kan beschikken over de goederen, gaat hier dan ook niet op.

Controleer de ketentransacties binnen uw onderneming

Bij grensoverschrijdende ketentransacties in combinatie met accijnsgoederen (denk aan brandstoffen en andere minerale olieproducten) is het essentieel om te bepalen wie (en op welk moment) de macht heeft om als eigenaar over de goederen te beschikken. In dergelijke situaties adviseren wij u altijd om een nadere analyse uit te voeren op het gebied van de indirecte belastingen (btw, douanerechten en accijnzen). Ook ingeval u als tussenhandelaar betrokken bent in een ketentransactie, kan deze problematiek voor u van belang zijn. Het onjuist toepassen van deze wet- en regelgeving kan in de praktijk tot forse correcties leiden gezien de hoeveelheden en bedragen gemoeid in deze business.

Daarbij is het van belang om alvast rekening te gaan houden met de toekomstige regelgeving omtrent ketentransacties. Per 1 januari 2020 wordt de regelgeving namelijk aangepast als gevolg van de zogenaamde ‘Quick fixes’ voorgesteld door de Europese Commissie. Deze toekomstige wijzigingen kunnen ook voor uw onderneming een belangrijke rol spelen en van invloed zijn op uw toekomstige bedrijfsvoering.

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van dit artikel, of wilt u weten hoe deze uitspraak of aankomende btw-wijzigingen uw onderneming raken, neem dan contact op met Marisa Hut of Jayant Rakhan.

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief