Skip to content
Gepubliceerd op: 14 juni 2023
Type publicatie Kennisartikel

Met de beoogde invoering van nieuwe Pillar 2-wetgeving krijgen internationaal opererende ondernemingen te maken met een aantal nieuwe aangifteverplichtingen. Ook omvangrijke binnenlandse groepen moeten nagaan of zij geraakt worden door de voorgestelde wetgeving.

Elke groepsonderneming die binnen de reikwijdte van de Wet Minimumbelasting 2024 valt, moet vaststellen op welke wijze aan deze verplichtingen voldaan kan worden. In dit artikel bespreken wij de formaliteiten en deadlines van de bijheffingsaangifte: de Nederlandse belastingaangifte waarin de af te dragen bijheffing wordt gerapporteerd.

 

Aangifteverplichting bijheffingsaangifte: termijnen, naheffing en boetes

De belasting die op basis van de Wet Minimumbelasting 2024 wordt geheven, is een aangiftebelasting. Er wordt geen aangiftebiljet uitgereikt (zoals bij de vennootschapsbelasting bijvoorbeeld wel het geval is). Het is dus aan de entiteiten zelf om vast te stellen of zij aangifte- en belastingplichtig zijn en vervolgens op tijd een correcte aangifte in te dienen.

De aangifte dient uiterlijk 17 maanden na het einde van het aangiftetijdvak te zijn ingediend én betaald. Ondernemingen met een boekjaar gelijk aan het kalenderjaar moeten daarom uiterlijk 31 mei 2026 de eerste jaarlijkse aangifte hebben ingediend, en op die datum moet de af te dragen belasting door de Belastingdienst zijn ontvangen.

Het aangiftetijdvak zal veelal gelijk zijn aan het boekjaar, hoewel hier uitzonderingen op denkbaar zijn. Overleg tijdig met uw adviseur welk aangiftetijdvak voor uw onderneming van toepassing is. Voor zover bekend zal er geen uitstel mogelijk zijn. De OESO heeft voorgesteld om gedurende de eerste jaren boetes te matigen.

Als de bijheffingsaangifte niet of niet tijdig wordt ingediend is er sprake van een verzuim. Hiervoor geldt een boete van € 136. Mocht de verschuldigde belasting niet tijdig betaald worden (binnen 17 maanden na het einde van het aangiftetijdvak) kan een boete van € 5.514 volgen. Deze boetebedragen worden in 2025 geïndexeerd.

Let op: een boete met betrekking tot de bijheffing-informatieaangifte (waarin uitgebreide informatie over de gehele groep gerapporteerd moet worden) kan oplopen tot ruim € 900.000. Over de bijheffing-informatieaangifte, de vereiste informatie en de geldende deadlines leest u hier meer.

 

Wie is de belastingplichtige?

Het is belangrijk om op te merken dat élke onderneming die onderdeel uitmaakt van een internationaal opererende groep of een omvangrijke binnenlandse groep, in beginsel belasting- en aangifteplichtig kan zijn. Het maakt daarbij niet uit wat de ‘stand-alone’ omvang of omzet is. Naast rechtspersonen kan ook een vaste inrichting onder de Pillar 2-wetgeving aangifteplichtig zijn. Het is dus belangrijk om op individueel niveau vast te stellen welke verplichtingen er spelen. Wie er belastingplichtig is, hangt af van de soort bijheffing.

Belastingplichtige bij Income Inclusion Rule (IIR)

De inkomen-inclusiebijheffing (Income Inclusion Rule of IIR) leidt tot bijheffing wanneer in een ander land te weinig belasting is geheven. Bijheffing op basis van de IIR vindt plaats op het niveau van de (uiteindelijke) moederentiteit. Als is er binnen de groep buitenlandse ondernemingen zijn die onderworpen zijn aan een effectief belastingtarief (effective tax rate of ETR) van minder dan 15% en de (uiteindelijke) moederentiteit fiscaal inwoner van Nederland is, zal Nederland in beginsel over het verschil bijheffen. Dit gebeurt dan op het niveau van de in Nederland gevestigde uiteindelijke moederentiteit, partieel gehouden moederentiteit of tussenliggende moederentiteit.

Belastingplichtige bij Qualified Domestic Top-up Tax (QDMTT)

Hoewel Nederland een statutair vennootschapsbelastingtarief heeft van meer dan 15%, is het door toepassing van bepaalde fiscale faciliteiten (denk bijvoorbeeld aan de innovatiebox) mogelijk dat het gezamenlijke inkomen (resultaat) van alle in Nederland gevestigde groepseniteiten belast wordt tegen een ETR van minder dan 15%. In dat geval kan elke in Nederland gevestigde dochteronderneming in de (bij)heffing worden betrokken. Belastingheffing vindt plaats alsof er één belastingplichtige is. In het kader van de binnenlandse bijheffing (Qualified Domestic Top-up Tax of QDMTT) wordt één bijheffingsaangifte opgesteld en ingediend voor alle Nederlandse entiteiten (inclusief vaste inrichtingen) die behoren tot een groep. Mocht er sprake zijn van een in Nederland gevestigde (tussen)holding die de aandelen houdt van de andere Nederlandse entiteiten, dan is deze (tussen)holding verplicht de aangifte in te dienen.  In andere gevallen wordt een entiteit aangewezen die de aangifte zal indienen.  Alle groepsentiteiten in Nederland zijn/blijven belastingplichtig en het is daarom van belang goed af te stemmen welke entiteit de aangifte zal opstellen en indienen.

Belastingplichtige bij Under Taxed Payment Rule (UTPR)

Als de IIR in combinatie met de QDMTT niet tot de gewenste minimum belastingheffing leidt, bijvoorbeeld omdat de (uiteindelijke) moederentiteit is gevestigd in een laagbelastend land dat geen IIR toepast, is bijheffing op basis van de onderbelastewinstbijheffing (Under Taxed Payment Rule of UTPR) mogelijk. Landen die Pillar 2 met inbegrip van UTPR hebben geïmplementeerd, kunnen dan bijheffen over winsten van laagbelaste ondernemingen elders in de groep.

De heffing vindt, net als bij de QDMTT, plaats bij één groepsentiteit. Een groot verschil is wel dat bij de QDMTT alle Nederlandse groepsentiteiten belastingplichtig zijn, terwijl bij de UTPR slechts één entiteit belastingplichtig is. Als er meerdere in Nederland gevestigde groepsmaatschappijen zijn, maakt de groep en/of de inspecteur een keuze welke entiteit aangifte- en belastingplichtig is.

Uitzonderingen belastingplicht

Het wetsvoorstel Wet Minimumbelasting 2024 kent een beperkt aantal uitzonderingen voor de belastingplicht en de berekeningsmethodiek. Meer informatie over de uitzonderingen en safe harbours leest u hier.

Start uw voorbereidingen op tijd!

Hoewel de eerste aangiftedeadline nog ver in het verschiet lijkt, raden wij aan zo snel mogelijk te beginnen met het treffen van voorbereidingen. Zo kunt u er voor zorgen dat alle benodigde informatie op tijd beschikbaar is, en dat alle groepsentiteiten goed op de hoogte zijn van hun verplichtingen.

Wilt u meer weten over hoe onze specialisten u hierbij kunnen helpen? Lees hier meer over onze praktische aanpak, of neem direct contact op met onze adviseurs.

Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief