Skip to content
Gepubliceerd op: 09 januari 2020
Type publicatie Kennisartikel
Gerelateerde onderwerpen
Het jaar 2020 is net begonnen, echter 2019 is nog niet geheel afgesloten. De laatste btw-aangifte van 2019 dient nog te worden ingediend. Deze laatste btw-aangifte van het jaar verschilt van de reguliere btw-aangiftes die door het jaar heen worden ingediend. Dit, omdat in deze laatste btw-aangifte rekening dient te worden gehouden met een aantal specifieke correctieposten. In dit nieuwsbericht gaan wij in op een aantal aandachtspunten waar rekening mee moet worden gehouden bij het opstellen van deze laatste btw-aangifte van het jaar 2019.

Btw-correctie privégebruik

Indien uw onderneming kwalificeert als btw-ondernemer en uw bedrijf btw-belaste prestaties verricht, kan de btw op de door uw onderneming ingekochte goederen en diensten in aftrek worden gebracht. Hierbij is het van belang dat de aankopen worden gebruikt voor met btw belaste prestaties en dat u beschikt over een juiste aankoopfactuur (die aan alle btw-factuureisen voldoet).

Er bestaan echter enkele correcties op het btw-aftrekrecht, zoals de zogenoemde BUA-correctie. De BUA-correctie houdt in dat aftrek van btw onder andere wordt uitgesloten bij het geven van relatiegeschenken wanneer de ontvanger geen of slechts gedeeltelijk recht heeft op aftrek van btw, maar ook bij het verstrekken van bepaalde voorzieningen aan het personeel, bijvoorbeeld koffie. De BUA-correctie is – kort gezegd - alleen van toepassing wanneer het drempelbedrag van € 227 (exclusief btw) per persoon, per jaar wordt overschreden. De btw over deze kosten wordt vervolgens uitgesloten van aftrek, waardoor uw bedrijf deze btw in de laatste btw-aangifte over het boekjaar in zijn geheel moet corrigeren. Als uw boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar, moet de BUA-correctie dus in de laatste btw-aangifte over 2019 worden aangegeven.

Voorbeelden van kosten waaraan u moet denken die mogelijk onder de BUA-correctie vallen, zijn:

  • het geven van een kerstpakket;

  • het geven van gelegenheid tot sport en ontspanning; en

  • het aan het personeel verlenen van huisvesting.

In dit verband benadrukken wij dat wanneer er ook kantineverstrekkingen plaatsvinden, ook de speciale kantineregeling moet worden getoetst.

Btw-correctie privégebruik auto

Iets specifieker is het corrigeren van het privégebruik auto. Uw onderneming kan de btw op autokosten gedurende het jaar in aftrek brengen op voorwaarde dat de auto gebruikt wordt voor btw-belaste activiteiten. Wanneer een auto van de zaak ook privé ter beschikking wordt gesteld en gebruikt, dan wordt dit aangemerkt als een fictieve prestatie voor de btw. Als gevolg hiervan moet in de laatste btw-aangifte van 2019 een btw-correctie worden gemaakt voor dat privégebruik. De correctie moet in beginsel worden bepaald op basis van het werkelijk (privé)gebruik, bijvoorbeeld door middel van het bijhouden van een kilometeradministratie.

Indien er geen of onvoldoende gegevens beschikbaar zijn over het werkelijk gebruik, kan de correctie in beginsel worden berekend aan de hand van een forfait. Dit houdt in dat de btw-correctie 2,7% bedraagt van de catalogusprijs van de auto (inclusief btw en bpm). Wanneer uw bedrijf een auto heeft aangeschaft waarvoor  de aanschaf-btw niet in aftrek heeft kunnen brengen, bijvoorbeeld zogenoemde marge-auto’s, dan is een afwijkend forfait van 1,5% van toepassing. Verder is het percentage van 1,5% ook van toepassing wanneer een auto vijf jaar of langer in de onderneming is gebruikt of langer dan vijf jaar te naam is gesteld.

Controleer de door uw onderneming toegepaste pro-rata-aftrek op algemene kosten  

Wanneer uw onderneming btw-belaste als btw-vrijgestelde of niet-economische activiteiten verricht, dan kan uw onderneming te maken krijgen met een ‘(pre)pro-rata’ recht op aftrek. Deze is in beginsel gebaseerd op de verhouding btw-belaste omzet ten opzichte van de totale omzet.

Na afloop van het boekjaar moet uw onderneming aan de hand van een pro rata berekening voor het gehele boekjaar controleren of het gedurende het jaar toegepaste pro rata percentage correct is. Als dit niet het geval is, dient er mogelijk een correctie te worden gemaakt. Deze correctie wordt in principe verwerkt in de laatste btw-aangifte over het boekjaar en kan leiden tot een extra te betalen dan wel een te ontvangen bedrag aan btw. Als uw boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar, moet deze correctie dus in de laatste btw-aangifte over 2019 worden aangegeven.

Herziening investeringsgoederen

Bij investeringsgoederen die voor zowel btw-belaste als btw-vrijgestelde activiteiten worden gebruikt, wordt het percentage aan aftrek van btw bepaald op het moment van aanschaf van het investeringsgoed. In navolging van het bovenstaande aandachtspunt is het van belang om na te gaan of het gebruik (i.e. btw-belast of btw-vrijgesteld) nog in lijn is met het percentage aan aftrek van btw vastgesteld in het eerste boekjaar. Het gebruik van het investeringsgoed in het eerste boekjaar is namelijk de richtlijn en beslissend voor de bepaling van de aftrek aan btw. Wanneer echter blijkt dat het werkelijke gebruik afwijkt van het vastgestelde percentage aan aftrek van btw, dient dit bij een verschil van meer dan 10% te worden herzien en te worden gecorrigeerd in de laatste btw-aangifte van het boekjaar. 

Het is dus van belang om binnen uw onderneming de bovenstaande posten na te lopen bij het opstellen van de laatste btw-aangifte over 2019.

Toch nog iets vergeten?

Tot slot; indien u erachter komt dat uw onderneming over de afgelopen vijf kalenderjaren een onjuist of onvolledige btw-aangifte heeft ingediend die ertoe leidt dat te weinig of te veel btw is betaald, dient deze btw-aangifte terstond te worden gecorrigeerd via een verplichte (digitale) suppletieaangifte. Veelal zal dit aan het licht komen bij het opstellen van de jaarrekening aan het einde van het boekjaar. Volledigheidshalve merken wij op dat wanneer uw onderneming vrijwillig vóór 1 april 2020 de correctie voor te weinig aangegeven btw van 2019 corrigeert, er geen heffingsrente verschuldigd is. 

Indien de btw-correctie per saldo minder is dan € 1.000 (te betalen of te ontvangen), dan is het toegestaan om de correctie te verwerken in de eerstvolgende btw-aangifte. Wanneer de correctie hoger is dan € 1.000 dan dient verplicht een suppletieaangifte te worden ingediend. 

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van dit artikel, of wilt u weten of deze correcties uw onderneming raken, dan kunt u contact opnemen met Stevie Mols of Barthold Bergman.

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief