Skip to content
Gepubliceerd op: 16 september 2020
Type publicatie Kennisartikel
Het definitieve wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen is gepubliceerd. In het wetsvoorstel worden drie afspraken uit het Pensioenakkoord uitgewerkt: 1. een recht op eenmalige gedeeltelijke afkoop van ouderdomspensioen. 2. een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing; en 3. een uitbreiding van het fiscaal gefaciliteerd verlofsparen.

Eenmalige gedeeltelijke afkoop

Deelnemers aan een pensioenregeling krijgen de mogelijkheid om maximaal 10% van het ouderdomspensioen af te kopen op de pensioeningangsdatum. Dit recht mag niet worden ingeperkt of beperkt. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, dan is de pensioenuitvoerder verplicht om op verzoek van de deelnemer tot gedeeltelijke afkoop over te gaan. Er is geen verplicht bestedingsdoel van toepassing voor het opgenomen bedrag. Het recht op eenmalige gedeeltelijke afkoop geldt onder de volgende cumulatieve voorwaarden:

  1. De afkoop mag maximaal 10% van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen betreffen. Het af te kopen bedrag mag ook lager zijn dan 10%.

  2. De gedeeltelijke afkoop dient op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen plaats te vinden.

  3. De gedeeltelijke afkoop is niet toegestaan in combinatie met het hoog-laagpensioen. Het hoog-laagpensioen is een variatie in de hoogte van de pensioenuitkeringen, waarbij vaak de pensioenuitkeringen in de eerste jaren na de pensionering hoger zijn dan de pensioenuitkeringen in de jaren daarna.

  4. De resterende levenslange pensioenuitkering moet na de gedeeltelijke afkoop boven de afkoopgrens van kleine pensioenen liggen.

  5. Indien gebruikmaking van het gedeeltelijke afkooprecht een verlaging van het partnerpensioen tot gevolg heeft, dan is toestemming van de partner vereist.

Indien de deelnemer gebruik maakt van zijn recht op deeltijdpensioen, dan heeft de deelnemer op de verschillende ingangsdata de mogelijkheid om maximaal 10% van de waarde van het op dat moment ingaande gedeelte van het ouderdomspensioen af te kopen.

Het afgekochte deel van het ouderdomspensioen wordt als loon uit vroegere dienstbetrekking belast. Er is geen revisierente verschuldigd. De gedeeltelijke afkoop van het pensioen kan vanwege het progressieve tarief in de loon- en inkomstenbelasting hogere loon-en inkomstenbelasting tot gevolg hebben. Daarnaast kan de gedeeltelijke afkoop gevolgen hebben voor eventuele toeslagen. Het is van belang om deze gevolgen vooraf goed in kaart te brengen. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2022.

Tijdelijke versoepeling RVU-heffing

Indien u uw werkgever een uitkering geeft die ervoor zorgt dat uw werknemer vervroegd met pensioen gaat, dan kunt u daarvoor een fiscale boete verschuldigd zijn, de zogenoemde RVU-heffing. De RVU-heffing is een heffing van 52% verschuldigd door de werkgever, bovenop de al door u en uw werknemer verschuldigde loonheffingen. De wetgever stelt voor de RVU-heffing onder voorwaarden tussen 1 januari 2021 en 31 december 2025 te versoepelen. De volgende voorwaarden gelden voor de versoepeling:

  1. De uitkering vindt plaats binnen drie jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd van uw werknemer.

  2. De uitkering mag maximaal drie jaar duren.

De RVU-heffing is niet verschuldigd over een bedrag ter grootte van € 1.767 maal het aantal maanden voor de AOW-gerechtigde leeftijd. Als de uitkering hoger is, is over het meerdere nog wel RVU-heffing verschuldigd. Het bedrag van € 1.767 wordt jaarlijks vervangen door het bedrag dat, na aftrek van de toepasselijke loonbelasting en premie volksverzekeringen, gelijk is aan de netto AOW-uitkering in het betreffende jaar.

Voorbeeld

Een werknemer bereikt op 1 januari 2025 de AOW-leeftijd. Hij ontvangt op 1 januari 2023 een eenmalige RVU uitkering van € 60.000. Over een bedrag van € 42.408 (24 maanden maal € 1.767) is de werkgever geen RVU-heffing verschuldigd. Over het meerdere (€ 17.592) wel.

Uitbreiding fiscaal verlofsparen

Nu kunnen werknemers maximaal 50 weken fiscaal gefaciliteerd verlof opbouwen. Dat komt neer op bijna een jaar verlof. Als op 31 december van een kalenderjaar het verlofsaldo hoger is dan 50 keer de arbeidstijd per week, moet direct worden afgerekend over het deel van het verlofsaldo dat boven de 50 weken uitkomt. In het wetsvoorstel wordt deze grens verhoogd naar maximaal 100 weken fiscaal gefaciliteerd verlof opbouwen. Uw werknemers kunnen dit opgespaarde verlof gebruiken om eerder te stoppen met werken, maar bijvoorbeeld ook voor een sabbatical.

Heeft u vragen, neem contact met ons op.

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief