Skip to content
Foto van ondertekening huwelijksvoorwaarden

Huwelijkse voorwaarden en het (niet-uitgevoerde) periodiek verrekenbeding

Gepubliceerd op: 25 maart 2022
Type publicatie Kennisartikel
Gerelateerde onderwerpen
Bij het maken van huwelijkse voorwaarden wordt vaak een periodiek verrekenbeding opgenomen. Het uitvoeren hiervan wordt in de praktijk regelmatig vergeten, terwijl het belang groot kan zijn. De Hoge Raad deed in december 2021 een interessante uitspraak over de gevolgen van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding.

Achtergrond

Deze zaak betreft een man en vrouw die in 1982 trouwden, met uitsluiting van de gemeenschap van goederen. Echter, wel met een jaarlijks verrekenbeding. Dit houdt kort gezegd in dat ieder jaar het resterende gezamenlijke inkomen dat is verkregen tussen hen wordt verrekend. Afhankelijk van de gemaakte afspraken kan dit bijvoorbeeld evenredig verdeeld worden. Op het moment van trouwen was de man ondernemer en had hij een schuld. Deze schuld is tijdens het huwelijk afgelost. Zoals in de praktijk vaak het geval is, gaf ook dit echtpaar tijdens het huwelijk geen uitvoering aan het jaarlijkse verrekenbeding. In 2018 gaan zij scheiden.

Door het niet uitvoeren van dit verrekenbeding tijdens het huwelijk wordt dit bij het einde gedaan. Het aanwezige vermogen dat uit de inkomsten is gevormd, wordt nu verrekend. Bij de echtscheiding wordt gedaan alsof de echtgenoten in gemeenschap van goederen waren gehuwd, tenzij bewezen kan worden dat er vermogen is dat niet verrekend hoeft te worden.

Geschil

Na ontbinding van het huwelijk ontstaat een geschil over het te verrekenen vermogen. De vrouw stelt dat de voorhuwelijkse schuld van de man was aangegaan ter financiering van zijn onderneming. Zij wijst erop dat deze schuld is afgelost uit het inkomen dat tussen hen verrekend had moeten worden. Uit de wet volgt dan een vermoeden dat de onderneming tot het te verrekenen vermogen behoort. Wie moet bewijzen of de, tijdens het huwelijk afgeloste, schuld betrekking had op het ondernemingsvermogen?

Uitspraak Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de vrouw kan volstaan met het stellen en aannemelijk maken dat de man een schuld had bij aangaan van het huwelijk en hij bij einde van het huwelijk een onderneming had. In deze zaak betekent dit dat het ondernemingsvermogen wordt vermoed te zijn gevormd uit het te verrekenen vermogen. De man moet bewijzen waarop de afgeloste schuld betrekking had en in hoeverre er vermogen is dat niet gevormd zou zijn uit wat verrekend had moeten worden. Als de man dit niet kan bewijzen, dan heeft de vrouw alsnog aanspraak op de helft van (de waarde van) al het aanwezige vermogen, inclusief het ondernemingsvermogen. Een ander hof gaat dit nu vaststellen.

Belang voor u

Uit dit arrest blijkt welke verstrekkende gevolgen er kunnen kleven aan een niet-uitgevoerd jaarlijks verrekenbeding. Als u in het verleden niet jaarlijks heeft verrekend dan is het goed bij dit mogelijke gevolg stil te staan.
Heeft u vragen over deze uitspraak? Of zelf huwelijkse voorwaarden laten opmaken, maar nooit de verrekening uitgevoerd? Laat u door ons adviseren over de mogelijke gevolgen. Neem dan contact op met onze belastingadviseurs Fam Vugts en Emma Verhoeven.

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief