Skip to content
Foto van berekeningen

Wetsvoorstel: lenen bij de eigen vennootschap aan banden gelegd [update]

Gepubliceerd op: 19 juni 2020
Type publicatie Kennisartikel
Update oktober 2021 - Let op: de behandeling van het onderstaande wetsvoorstel is door de Tweede Kamer uitgesteld. De voorgestelde wet zou in de bredere discussie over het belasten van vermogen moeten worden betrokken door mogelijke samenhang met wijzigingen aan box 3. Eerder werd de invoering van de wet al uitgesteld naar 1 januari 2023. Het uitstellen van de behandeling zou wel eens gevolgen kunnen hebben voor de voorgenomen datum van inwerktreding. Wij houden de parlementaire behandeling voor u in de gaten!

Op 17 juni 2020 is het wetsvoorstel excessief lenen bij de eigen vennootschap aangeboden aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel dient ertoe om hoge leningen van de directeur-grootaandeelhouder (dga) bij zijn eigen vennootschap te ontmoedigen. Voor zover een lening meer dan € 500.000 bedraagt, is inkomstenbelasting verschuldigd. Deze maatregel gaat, als deze wordt aangenomen, in op 1 januari 2023.

Wie krijgt te maken met deze heffing?

De maatregel geldt voor zogenoemde aanmerkelijkbelanghouders (hierna: AB-houder). Dat zijn aandeelhouders met een belang van 5% of meer in een vennootschap, bijvoorbeeld een bv. Het maximumbedrag van €500.000 geldt voor de AB-houder en zijn of haar partner tezamen.

Wanneer is de heffing van toepassing?

De heffing is van toepassing bij een lening van de vennootschap aan de AB-houder, voor zover deze meer is dan €500.000. Bij een aanmerkelijk belang in meerdere vennootschappen worden de leningen bij die vennootschappen bij elkaar opgeteld. Als in enig jaar al een deel van de lening is belast, is dat deel in een volgend jaar niet nogmaals belast.

Het jaarlijkse toetsmoment is 31 december. AB-houders hebben daarom tot 31 december 2023 om hun lening bij de vennootschap terug te dringen.

Stel dat een dga alle aandelen heeft in BV A en BV B. Hij leent van BV A €250.000 en van BV B €400.000. In dat geval leent hij in totaal €650.000. Over €150.000 (€650.000 -/- €500.000) is de dga inkomstenbelasting verschuldigd tegen een tarief van 26,9% (tarief vanaf 2021).

Leningen van een familielid van meer dan €500.000 die zijn aangegaan bij de vennootschap van de AB-houder vallen ook onder deze heffing. In dit geval wordt de belasting van de AB-houder zelf geheven en niet van het familielid. Met familielid wordt bedoeld: een bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de AB-houder of van zijn partner.

Zijn er uitzonderingen?

In principe geldt deze heffing voor alle leningen bij de vennootschap, behalve voor leningen voor de eigen woning. Voor leningen voor de eigen woning die de vennootschap na 1 januari 2023 verstrekt, moet een hypotheek worden gevestigd op de woning. Voor bestaande leningen voor de eigen woning geldt deze eis niet.

Tot slot

De voorgestelde maatregel maakt lenen bij de eigen vennootschap een stuk minder aantrekkelijk. Het verdient aanbeveling uw lening bij uw eigen vennootschap terug te dringen, als deze hoger is dan €500.000. U kunt dit bijvoorbeeld doen door dit jaar nog dividend uit te keren tegen het huidige tarief van 26,25% en dit te verrekenen met uw schuld.

Heeft u vragen over de voorgestelde maatregel of over het terugdringen van uw lening bij uw vennootschap? Dan kunt u uiteraard contact opnemen met onze adviseurs.

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief