Skip to content

Nieuwe inhoudingsvrijstelling dividendbelasting: hoe kunnen gemeenten en stichtingen hier gebruik van maken?

Gepubliceerd op: 05 februari 2024
Type publicatie Kennisartikel

Ontvangt u dividend, maar bent u niet (geheel) vennootschapsbelastingplichtig? In principe moet de uitkerende vennootschap dan 15% dividendbelasting inhouden. Als u recht heeft op een teruggave of verrekening, bijvoorbeeld omdat het een gemeente betreft, dan moet u die ingehouden belasting achteraf weer terugvragen of verrekenen.
Sinds 1 januari 2024 is dit gewijzigd: er kan een inhoudingsvrijstelling gelden, waardoor de uitkerende vennootschap geen dividendbelasting hoeft in te houden. Dit levert u een cashflowvoordeel en een administratieve besparing op.
Wie komt er voor deze vrijstelling in aanmerking, welke beschikking heeft u nodig en welke stappen moet u zetten om er gebruik van te mogen maken? Onze experts leggen het graag voor u uit. 

Dividendbelasting: hoofdregel en uitzonderingen

Als een vennootschap dividend uitkeert aan haar aandeelhouder, moet normaliter 15% dividendbelasting ingehouden worden. De uitkerende vennootschap betaalt dit aan de Belastingdienst en de ontvanger van het dividend mag datzelfde bedrag vaak weer met haar vennootschapsbelasting (Vpb) verrekenen.
Soms is een speciale inhoudingsvrijstelling van toepassing, bijvoorbeeld in deelnemingsverhoudingen: de uitkerende vennootschap hoeft dan (onder voorwaarden) geen dividendbelasting in te houden en af te dragen.
Maar als er géén inhoudingsvrijstelling geldt en de ontvanger de ingehouden belasting niet kan verrekenen, omdat hij niet (of niet geheel) Vpb-plichtig is, moet de ontvanger de ingehouden belasting achteraf terugvragen. De ontvanger moet hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Om dit ‘kasrondje’ te voorkomen, is onlangs nieuwe wetgeving in werking getreden. Voor in Nederland gevestigde rechtspersonen die niet (geheel) vennootschapsbelastingplichtig zijn, geldt nu een bijzondere regeling. Indien aan een aantal voorwaarden is voldaan, mag onder de nieuwe regeling de inhouding achterwege blijven.   

Voorwaarden nieuwe inhoudingsvrijstelling

Deze nieuwe regeling ziet op dividenduitkeringen aan in Nederland gevestigde rechtspersonen die niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen en vergelijkbare buitenlandse lichamen. In dit artikel focussen wij op gemeenten en stichtingen die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn. De nieuwe regeling geldt overigens ook voor een gemeente of stichting die weliswaar Vpb-belaste activiteiten uitvoert, maar waarbij het aandelenbelang in een dochtervennootschap tot het niet Vpb-belaste deel behoort.

De inhoudingsvrijstelling wordt op verzoek van de ontvangende partij toegepast door de uitkerende vennootschap. Hiervoor is een zogenoemde ‘kwalificatiebeschikking’ nodig. Om zo’n kwalificatiebeschikking te krijgen, moet de gemeente of stichting die het dividend gaat ontvangen (de zogenoemde ‘opbrengstgerechtigde’) een verzoek doen aan de Belastingdienst. Als aan de voorwaarden wordt voldaan, geeft de Belastingdienst de kwalificatiebeschikking af voor een periode van maximaal vier jaar.
Als de opbrengstgerechtigde op enig moment gedurende de looptijd van de beschikking zélf weet dat niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, moet hij dit melden aan de Belastingdienst. De Belastingdienst kan de kwalificatiebeschikking in dat geval ook zelf intrekken. 

Wat als er geen kwalificatiebeschikking is?

De uitkerende vennootschap moet op het moment van het ter beschikking stellen van het dividend aan haar aandeelhouder (bijvoorbeeld de gemeente) de kwalificatiebeschikking in de administratie hebben opgenomen. Daarnaast moet zij bij de aangifte dividendbelasting een overzicht meesturen naar de Belastingdienst, waarin een aantal aanvullende gegevens over de kwalificatiebeschikking, de opbrengsten en de opbrengstgerechtigde wordt gerapporteerd.  

Let op: Als er ten tijde van het ter beschikking stellen van het dividend geen kwalificatiebeschikking aanwezig is, mag de uitkerende vennootschap de inhoudingsvrijstelling dus niet toepassen. Dit betekent dat zij dan dividendbelasting moet inhouden op de dividenduitkering. De ‘oude’ teruggaafregeling blijft van toepassing, waardoor de ontvanger van het dividend (mits wordt voldaan aan alle voorwaarden) de ingehouden dividendbelasting terug kan vragen.

Actie vereist: heeft u een kwalificatiebeschikking nodig?

Wilt u gebruik maken van de inhoudingsvrijstelling dividendbelasting en daarmee voorkomen dat een ‘kasrondje’ nodig is? Overleg met uw Baker Tilly adviseur of u hiervoor in aanmerking komt en zorg dat u op tijd een kwalificatiebeschikking aanvraagt. Uiteraard helpen wij u ook graag bij andere vraagstukken rondom de (fiscale) positie van gemeenten en stichtingen.

Keert u juist dividend uit aan een aandeelhouder? Laat u ook dan goed adviseren en zorg dat u de administratie goed op orde heeft. Onze experts helpen u graag.

Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief