Skip to content
Foto van euromunten

Belangrijke btw-wijziging prestaties hoofdhuis - vaste inrichting

Gepubliceerd op: 21 juli 2022
Type publicatie Kennisartikel
Recent publiceerde de Staatssecretaris van Financiën een belangrijke wijziging van het besluit over de vaste inrichting (nr. 2020-25513). Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de btw-heffing op grensoverschrijdende prestaties tussen vaste inrichting(en) en het hoofdhuis, waarbij één of beide deel uitmaakt van een fiscale eenheid btw. Ondernemingen hebben tot 1 januari 2024 de tijd om hun systemen en factuurstromen hierop in te richten. In deze blog leggen we uit hoe dit zit en waarom een goede en tijdige voorbereiding belangrijk is.

Territoriale begrenzing

In de huidige Nederlandse praktijk worden ondernemingen in een fiscale eenheid voor de btw aangemerkt als één belastingplichtige. De prestaties tussen het hoofdhuis en de vaste inrichtingen die deel uitmaken van de Nederlandse fiscale eenheid zijn niet onderworpen aan btw-heffing. Het in maart 2021 door het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) gewezen Danske Bank-arrest geeft een strikte uitleg van de territoriale grenzen van de fiscale eenheid in de btw. In april 2022 oordeelde het HvJ daarnaast in de Berlin Chemie-zaak dat een dochteronderneming in een andere EU-lidstaat voor de btw niet zonder meer een vaste inrichting is van de moedermaatschappij. Op dit moment is er nog een andere zaak aanhangig bij het HvJ waarvan de uitkomst waarschijnlijk verdere sturing gaat geven aan de invulling van het btw-begrip vaste inrichting. Kortom: de invulling van het begrip vaste inrichting in de btw blijft in beweging.

Wat verandert er nu al?

Volgens het HvJ is een fiscale eenheid btw een aparte belastingplichtige die (voor btw-doeleinden) zelfstandig is ten opzichte van een eventuele buitenlandse vaste inrichting of een buitenlands hoofdhuis. In navolging hiervan heeft de Staatssecretaris het besluit Omzetbelasting op dit punt gewijzigd:

  • Prestaties tussen een tot een fiscale eenheid btw in een EU-lidstaat behorend hoofdhuis of vaste inrichting en een buiten die lidstaat gevestigde vaste inrichting of hoofdhuis zijn onderworpen aan btw-heffing.

  • Het is niet mogelijk om een onderneming buiten die lidstaat of een vaste inrichting van een ondernemer die buiten die lidstaat is gevestigd tot de fiscale eenheid btw te rekenen.

Mogelijke gevolgen en risico’s

Deze wijziging heeft gevolgen voor bedrijfsstructuren met grensoverschrijdende hoofdhuis – vaste inrichting prestaties waarbij tevens sprake is van een fiscale eenheid btw. Met name bedrijven en instanties die (deels) btw-vrijgestelde prestaties verrichten, zoals banken, verzekeraars, onderwijs- en zorginstellingen worden geraakt door beperking in het recht op aftrek. Ook voor de vastgoedsector kan dit gelet op het belang bij vastgoedtransacties enorme impact hebben op onder meer het gebied van financiering. Transacties binnen ondernemingen die in verschillende landen gevestigd zijn met een hoofdhuis en vaste inrichting(en) zijn vanaf 2024 mogelijk belast met btw. Ook kan verlegde btw verschuldigd zijn als een buitenlandse vestiging prestaties verricht aan het Nederlandse hoofdhuis en vice versa. Als de wijziging niet goed wordt geïmplementeerd, wordt verschuldigde btw mogelijk te laat afgedragen. Met onder meer een betaalverzuimboete als gevolg.

Wat betekent de wijziging voor u?

Het is belangrijk om de mogelijke btw-gevolgen nauwkeurig te inventariseren en hier tijdig op te anticiperen:

  1. Breng in kaart hoe de fiscale eenheid btw eruitziet. Welke vaste inrichtingen en hoofdhuizen behoren tot de fiscale eenheid? Wat is de fiscale positie per vestiging volgens de EU-regels?

  2. Beoordeel welke transacties verricht worden tussen het hoofdhuis en de vaste inrichting(en) in andere EU-lidstaten. Hoe worden prestaties ingekocht en doorbelast?

  3. Bepaal de impact van de wijzigingen op het bedrijfsmodel. Wat zijn de financiële gevolgen? Hierdoor kunt u zich een beeld vormen van de (nieuwe) factuurstromen en de eventueel benodigde vervolgstappen zoals verandering van het businessmodel en de interne (software)systemen.

Voorkom onzekerheid, naheffingsaanslagen en boetes

Onjuiste btw-kwalificatie kan leiden tot naheffingsaanslagen en aanzienlijke boetes. Bereid uw organisatie daarom tijdig voor op de mogelijke impact van de wijziging van het Besluit. Heeft u hier vragen over? Of wilt u uw bedrijfssituatie doorspreken? Neem contact op met Marisa Hut of Marc van Weert. We helpen u graag!

Dit bericht is meer dan zes maanden geleden gepubliceerd. Omdat wet- en regelgeving continu in beweging is, raden wij u aan met uw Baker Tilly adviseur te bespreken of de informatie in dit bericht actueel is en gevolgen heeft (of mogelijkheden biedt) voor uw situatie. Uw adviseur praat u graag bij over de laatste stand van zaken.

De laatste wetgeving en tips voor uw industrie

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief