7 tips voor meer grip op uitgaven in sociaal domein

Als wethouder Financiën van een gemeente zou je er grijze haren van krijgen. De kosten voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de jeugdzorg lopen flink uit de pas met de door de Rijksoverheid toegekende middelen voor de gemeenten. Ruim een op de zes gemeenten wenst een doorlichting door de visitatiecommissie financiële houdbaarheid sociaal domein. Het gevoel van machteloosheid groeit omdat grip op de uitgaven lijkt te ontbreken.

Zo is de afgelopen jaren de vraag naar jeugdzorg behoorlijk gestegen. Doorverwijzingen naar de jeugdzorg vinden grotendeels plaats vanuit de huisartsenpost. Gemeenten hebben daar weinig invloed op. Verder leidt de invoering van het inkomensonafhankelijke abonnementstarief in de WMO tot een sterke stijging van de vraag naar WMO-diensten en is er de onzekerheid rond het accres ten aanzien van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Uitstel van mogelijk pijnlijke beleidskeuzes binnen de gemeentelijke begroting is het gevolg van deze onzekerheden.

Bij de transitie van de jeugdzorg naar gemeenten in 2015 is er (met € 300 miljoen) stevig bezuinigd. Vanaf 2019 is dat geld er, weliswaar op incidentele basis, weer bijgekomen. Gezien alle perikelen in de jeugdzorg is er de hoop van wethouders financiën dat dit extra geld een permanente plek in de rijksbegroting krijgt. Echter, de kans is groot dat de overheid vanwege de coronacrisis binnen afzienbare tijd sterk gaat bezuinigen. Bezuinigingen die via het trap-op-trap-af systeem ook bij de gemeenten terecht gaan komen. Kortom, in financiële zin wordt het lange termijnperspectief van het sociaal domein er niet beter op.

De grote vraag is of (extra) geld vanuit de Rijksoverheid de enige oplossing is voor de gestegen zorgvraag. Is het de enige mogelijkheid om als wethouder Financiën weer grip te krijgen op de financiële beheersbaarheid van het sociaal domein in uw gemeente? Wat mij betreft niet en naast de mogelijkheden die ik zelf zie, zie ik in de praktijk ook succesvolle initiatieven. Zo voerden de gemeenten Eindhoven en Venlo in 2018 een aantal stevige maatregelen door in strijd tegen de grote tekorten op het sociaal domein sinds de decentralisaties in 2015. Het zijn voorbeelden van een aanpak die het overwegen waard is. Niet alles werkt in de praktijk. Dat hangt mede samen met de lokale situatie, de demografische invloeden, de mate van samenwerking tussen betrokkenen in de zorg, etc. Bekijk stap voor stap wat in jouw gemeente de meest kansrijke benadering is.

Een aantal voorbeelden van maatregelen die u als gemeente kunt nemen om meer grip te krijgen op de uitgaven:

  • Beperk het aantal zorgaanbieders waarmee u contracteert
    Door dit aantal te beperken, verhoogt u de beheersbaarheid bij inkoop en uitvoering (contractmanagement).
  • Maak een beweging naar het voorliggend veld
    Dat wil zeggen: schakel de wijkteams en het buurt- en jongerenwerk, de praktijkbegeleider, het onderwijs, de kinderopvang, de sportclub, het consultatiebureau in. Een goede jeugdwerker houdt veel jongeren weg bij het gemeentelijk loket.
  • Borg de kennis over diagnose en indiceren
    Niet binnen elk wijkteam is altijd de gespecialiseerde kennis aanwezig om de problematiek in eerste aanleg goed te doorgronden en de zorgvraag te kunnen beoordelen. Overweeg bijvoorbeeld een centraal servicebureau in te richten voor de wat meer gespecialiseerde vragen.
  • Maak harde afspraken met aanbieders over het tijdig, volledig en correct aanleveren van productie- en financiële informatie
    Zorg dat de ingrediënten daarvan aan beide zijden duidelijk zijn en definities transparant. Daarmee wordt de eindafrekening beter voorspelbaar en worden declaraties sneller ingediend. Betaal tijdig de facturen en verlang van aanbieders een foutloze aanlevering. Dat voorkomt veel afrekenwerk achteraf.
  • Stimuleer samenwerking tussen aanbieders, passend bij de expertise
    Niets is zo vervelend als tijdens een zorgtraject tot de conclusie komen dat de jongere toch op een verkeerd traject of behandeling zit en dus onnodige kosten worden gemaakt. Stimuleer aanbieders die tijdig zorgdragen voor een goede overdracht van cliënten naar de juiste behandelplek.
  • Kijk kritisch naar de traditionele p*q financiering als oplossing
    Overweeg of in alle situaties de traditionele p*q financiering een goede oplossing is. Het leidt als bekostigingssystematiek tot een productiegerichte sturing door aanbieders. Door aanbieders verantwoording te geven voor een wijk- of een gebiedsgerichte benadering met behulp van een vast wijkbudget of zorgarrangementen verandert de incentive van productie naar kwaliteit in de wijk.
  • Maak jaarlijks een goede risico-inventarisatie en risicoanalyse
    Vaak vinden wijzigingen binnen de regelgeving rond jeugdzorg plaats en het is zaak de gevolgen daarvan op bijvoorbeeld de lopende contracten jaarlijks goed te overwegen om verrassingen en financiële risico’s zoveel mogelijk uit te sluiten.

Lossen we met deze maatregelen alle problematiek op? Nee! Bij een stijging van de vraag, omdat er gewoonweg meer ouderen zijn die langer thuis blijven wonen of er een groei van het aantal jongeren is, is een verruiming van Rijksmiddelen noodzakelijk. Alleen dan kunnen gemeenten de door hen toevertrouwde taken naar omstandigheden adequaat en kostendekkend uitvoeren en kan de beoogde transformatie in de zorg verder vorm worden gegeven. Daarmee heeft ook de landelijke politiek mijn inziens een belangrijke opgave voor een oplossing van de huidige problematiek.