Het wetsvoorstel ‘Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie’
Onder de huidige regeling rondom turboliquidatie is het mogelijk om heel eenvoudig een vennootschap zonder baten te ontbinden. Deze regeling biedt de mogelijkheid – indien aan de voorwaarden wordt voldaan – om een vennootschap zonder financiële afwikkeling (vereffening) te beëindigen. Helaas brengt deze regeling ook met zich mee dat vennootschappen zonder baten maar mét schulden zonder vereffening kunnen worden ontbonden, waardoor schuldeisers nog wel eens met lege handen achter blijven. Met de ‘Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie’ wordt beoogd de procedure van een turboliquidatie transparanter te maken en schuldeisers beter te beschermen.
Het wetsvoorstel tijdelijke wet transparantie turboliquidatie (hierna: “het wetsvoorstel”) bevat nieuwe verplichtingen voor bestuurders van een vennootschap in geval van een turboliquidatie. Het wetsvoorstel introduceert hiervoor een verantwoordingsplicht voor bestuurders en de mogelijkheid voor het Openbaar Ministerie om bestuurders langs civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen, mochten zij niet aan deze nieuwe verplichtingen hebben voldaan.
Verantwoordingsplicht
Het bestuur dient met de ingang van deze wetswijziging financiële verantwoording af te leggen aan de schuldeisers over de ontbinding van de rechtspersoon en de eventuele voorafgaande feitelijke vereffening. In de praktijk betekent dat voor het bestuur dat zij binnen tien dagen na de ontbinding de volgende stukken moeten deponeren bij het Handelsregister:
- De balans en staat van baten en lasten over het boekjaar van ontbinding. Als over het daaraan voorafgaande jaar nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt, dan dient ook over dat jaar de balans en staat van baten en lasten te worden gedeponeerd.
- Een schriftelijke toelichting met daarin redenen waaruit de oorzaak van het ontbreken van baten en het bestaan van schulden blijkt.
- Een beschrijving van de verdeling van de opbrengsten voorafgaand aan de ontbinding van de vennootschap
- Nog niet-gepubliceerde jaarrekeningen over eerdere boekjaren waar de vennootschap op grond van de wet wel toe verplicht was.
Na de deponering van bovenstaande stukken moeten eventuele schuldeisers terstond van de turboliquidatie op de hoogte worden gebracht.
Civielrechtelijk bestuursverbod
Mocht de onderneming achterblijven met schulden, dan maakt het wetsvoorstel het mogelijk om door de rechtbank op verzoek van het OM een bestuursverbod op te laten leggen. Dat risico bestaat als het bestuur zich schuldig heeft gemaakt aan één van onderstaande feiten:
- Het niet hebben voldaan aan de voorgestelde deponeringsverplichting.
- In aanloop naar de ontbinding doelbewust één of meer schuldeisers aanmerkelijk hebben benadeeld.
- Herhaaldelijk met een persoonlijk verwijt betrokken zijn geweest bij een beëindiging van een rechtspersoon met achterlating van schulden; ontbinding zonder baten met achterlating van schulden; of een faillissement.
Afdeling advisering van de Raad van State
De Raad van State heeft op bovenstaande voorstel een aantal opmerkingen geplaatst in een advies om het wetsvoorstel aan te passen.
De eerste opmerking gaat over de effectiviteit. Er worden vraagtekens gezet bij de effectiviteit van een bestuursverbod, gelet op de maatschappelijke opgaven waarvoor het OM zich gesteld ziet, de daarbij behorende prioritering en het gegeven dat tot nu toe maar weinig bestuursverboden zijn opgelegd.
Het advies van de Afdeling is om aanvullende privaatrechtelijke handhavingsmogelijkheden voor schuldeisers nader te verkennen. Denk hierbij aan uitbreiding van bestuurdersaansprakelijkheid of de mogelijkheid om als individuele schuldeiser naast het OM de rechter te verzoeken een bestuursverbod op te leggen.
Vervolgens wordt een opmerking gemaakt over het tijdelijk karakter van het voorstel, die momenteel twee jaar bedraagt. De Afdeling benadrukt dat het voorstel juist problemen van structurele aard probeert aan te pakken. Voorkomen dient te worden dat bij de besluitvorming over het al dan niet permanent maken van de voorgestelde regeling, het structurele karakter van de problematiek (uitsluitend) wordt gekoppeld aan een tijdelijke toename van bedrijfsbeëindigingen als gevolg van de coronacrisis.
Ten slotte wordt door de Afdeling geadviseerd om de toelichting op het wetsvoorstel aan te vullen met een paragraaf waarin op relevante aspecten van het hogere recht wordt ingegaan. Daarbij kan worden gedacht aan vrijheid van ondernemerschap en aan het inzagerecht van schuldeisers in verhouding tot de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Conclusie
Het wetsvoorstel verhoogt de drempel voor een turboliquidatie. Waar nu nog relatief snel en makkelijk een vennootschap kan worden ontbonden en beëindigd bij een gebrek aan baten, zal het bestuur na invoering van de wet transparanter moeten zijn en meer verantwoording af moeten leggen aan de eventuele achterblijvende schuldeisers. Er bestaat echter nog de nodige onzekerheid. Zo heeft de wet vooralsnog een tijdelijk karakter van twee jaar na inwerkingtreding, maar is door de Raad van State benadrukt dat het juist problemen van structurele aard aan tracht te pakken. Bovendien is op het moment van schrijven nog niet duidelijk wanneer de wet in werking zal treden.
Krijgt u te maken met een turboliquidatie als bestuurder of als crediteur, of wilt u gewoonweg meer weten over dit onderwerp? Neem dan contact op met Paul Schoenmakers of met Martin Kaptein.