De openingsbalans bij het ontstaan van Vpb-plicht; let ook op de passiva
Publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke overheidslichamen (hierna: overheidsinstellingen) zijn per 1 januari 2016 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor zover zij een onderneming drijven. Indien sprake is van belastingplicht voor de vennootschapsbelasting, moet een openingsbalans worden opgesteld. Bij het opstellen gaat veel aandacht uit naar de waardering van activazijde van de fiscale balans. Aandacht voor de (waardering van) passivazijde van de fiscale balans is zeker essentieel.
Bij het ontstaan van belastingplicht voor de vennootschapsbelasting vormt de fiscale openingsbalans de afbakening tussen de onbelaste en belaste periode. De waardering van de fiscale openingsbalans beïnvloedt de hoogte van de (totale) winst waarover tijdens de belaste periode vennootschapsbelasting wordt geheven.
Op basis van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 worden de bezittingen en schulden tegen de waarde in het economisch verkeer opgenomen op de fiscale openingsbalans van de overheidsonderneming. In de afgelopen periode is veel aandacht besteed aan het bepalen van de juiste waarde van de activazijde van de balans. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de waardering van de gronden in exploitatie.
Minder aandacht is besteed aan de passivazijde van de fiscale balans. Op de passivazijde van de fiscale balans komen onder andere de toerekenbare schulden (en eventueel voorzieningen) voor. Over de toerekening en over de waardering (op waarde in het economisch verkeer) daarvan bestaat nog veel onduidelijkheid. Op basis van vergelijkbare ervaringen bij woningcorporaties verwachten wij dat ook voor de waardering van schulden een nettocontantewaarde-benadering kan worden gekozen. Daarbij kan niet worden uitgesloten dat moet worden gerekend met de marktrente op 1 januari 2016.