Nadert uitbreiding btw-sportvrijstelling de finish?

Al enkele jaren spreekt het ministerie van Financiën over een uitbreiding van de btw-sportvrijstelling. Uit een uitspraak van het Europese Hof van Justitie blijkt namelijk dat de huidige Nederlandse sportvrijstelling te beperkt is. Op dit moment zijn alleen de diensten van sportverenigingen aan hun leden vrijgesteld van btw. De sportvrijstelling zou echter van toepassing moeten zijn op alle vormen van sportbeoefening die worden geboden door instellingen die geen winst beogen.

In Nederland heeft een dergelijke wijziging enorme impact op de btw-positie van gemeenten, sportstichtingen en sportverenigingen die hebben geïnvesteerd in de (ver)bouw van een sportaccommodatie en de btw op kosten in aftrek hebben gebracht. Want een uitbreiding van de sportvrijstelling zoals hiervoor beschreven, betekent voor deze instellingen dat de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie niet langer onder het btw-belaste regime van het gelegenheid bieden tot sportbeoefening (6% btw) kan vallen. Bijgevolg kan de btw op kosten niet langer in aftrek worden gebracht en moet in het verleden in aftrek gebrachte btw worden terugbetaald. Het is juist deze financiële impact waardoor de wetswijziging zo lang op zich laat wachten.

In een gisteren (2 maart 2017) gepubliceerde brief van het ministerie van Financiën, wordt nogmaals gemeld dat de ministeries van Financiën, VWS en BZK onderzoek doen naar de (nadelige) financiële gevolgen die een uitbreiding van de sportvrijstelling met zich meebrengt. Het lijkt er dan ook op dat de uitbreiding van de btw-sportvrijstelling zorgvuldig wordt beoordeeld en dat sportend Nederland niet zonder meer wordt opgezadeld met een enorme btw-last. Onze verwachting is dat bij de wetswijziging een overgangsregeling zal worden vastgesteld. Hoe deze er uit zal zien, is op dit moment nog niet bekend. We volgen de ontwikkelingen op dit gebied nauw.

Bron: Overheid.nl