Navordering douanerechten voor goederen van verbonden onderneming
Recent heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een zaak waar op naam van een ondernemer (hierna: ondernemer X) biodiesel werd ingevoerd. De biodiesel was eigendom van een verbonden (gelieerde) onderneming. In dit artikel bespreken wij de uitspraak en gaan we in op de gevolgen voor de praktijk.
Feiten
In 2011 heeft de douanevertegenwoordiger van ondernemer X biodiesel op zijn naam ingevoerd in Nederland. De biodiesel was echter in eigendom van een andere onderneming, die was gevestigd in Zwitserland en verbonden was met ondernemer X. De biodiesel was afkomstig uit Noorwegen. Hierdoor heeft de douanevertegenwoordiger een preferentieel tarief (EUR 1 certificaten) van douanerechten toegepast. De inspecteur was het hier niet mee eens en heeft een navordering opgelegd aan ondernemer X.
Geschil en uitspraak
Ondernemer X geeft aan dat zij niet op de hoogte was van het feit dat er goederen waren ingevoerd op haar naam. Om die reden stelt zij dat ze niet als aangever en douaneschuldenaar kan worden aangemerkt. De Hoge Raad geeft echter aan dat het niet ondenkbaar is dat er welbewust voor is gekozen om ondernemer X te laten optreden als aangever voor de douaneaangiften. Bovendien maakt het niet uit dat ondernemer X niet de eigenaar van de goederen was, en ook niet betrokken was bij de aan- en verkoop van de biodiesel. Op grond van het Communautair Douanewetboek (CDW) kan een douaneaangifte immers gedaan worden door iedereen die in staat is goederen bij de douane aan te brengen. De Hoge Raad laat de navordering van douanerechten dan ook in stand.
Belang voor de praktijk
De uitspraak van de Hoge Raad onderstreept naar onze mening dat de bevoegdheden van een douanevertegenwoordiger ver strekken. Zo wordt een ondernemer tot betaling van douanerechten gehouden, wanneer een vertegenwoordiger in zijn naam goederen invoert die aan een ander toebehoren.
In deze zaak speelde overigens mee dat de verbonden onderneming een Zwitserse partij was, die door de beperkingen van het Sagitta-systeem dat moment geen gebruik kon maken van indirecte vertegenwoordiging. Sinds de komst van het nieuwe aangiftesysteem AGS is dat nu echter wél mogelijk. Daarnaast merken we op dat vanaf 1 mei 2016 de douanewetgeving van het CDW is vervangen door die van het Douanewetboek van de Unie (DWU).
Voor een juiste afwikkeling van de douaneformaliteiten is het belangrijk om te weten in welke hoedanigheid een ondernemer de douaneaangiften doet (met of zonder vertegenwoordiging). Indien u een andere partij wil laten optreden als douanevertegenwoordiger voor uw bedrijf, dan adviseren wij u om de vorm en invulling van de vertegenwoordiging met zorg te kiezen. Hiermee worden onverwachte navorderingen voorkomen.
Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van dit bericht, dan kunt u contact opnemen met Marisa Hut.