Oproepkracht doorbetalen tijdens NOW?
De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) is een financiële ondersteuning voor werkgevers die als gevolg van de coronacrisis minimaal 20% omzetverlies lijden (ten opzichte van 25% van de totale omzet over 2019) en als gevolg daarvan moeite (kunnen) krijgen om de loonkosten van hun personeel te kunnen blijven betalen. Met deze steunmaatregel hoopt de regering zo veel als mogelijk gedwongen ontslagen te voorkomen.
De NOW is ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft, zoals oproepkrachten. Maar hoe bepaal je wat de loonkosten van een oproepkracht zijn als die niet werkt? Als de oproepkracht al stond ingeroosterd en als gevolg van corona niet meer kan werken, heeft hij recht op loon over de uren die hij al stond ingeroosterd.
Daarna heeft de oproepkracht in beginsel geen recht meer op loon als hij niet wordt opgeroepen. De oproepkracht zou dan een beroep kunnen doen op het rechtsvermoeden van arbeidsomvang. Dit houdt in dat hij dan aanspraak maakt op een vaste arbeidsomvang gelijk aan het gemiddeld aantal gewerkte uren in een representatieve periode, meestal de drie maanden eraan voorafgaand. In veel contracten wordt de loonbetalingsplicht gedurende de eerste zes maanden van de overeenkomst echter uitgesloten, zodat een dergelijk beroep voor oproepkrachten die in deze fase van het contract zitten, niet opgaat.
Het kabinet roept werkgevers op om oproepkrachten zoveel mogelijk door te blijven betalen. De NOW geldt immers ook voor deze loonkosten. Maar let op, als de oproepkracht in januari 2020 minder uren heeft gewerkt dan hij in de periode maart, april, mei van dit jaar stond ingeroosterd of gemiddeld zou werken, leidt doorbetaling van het loon op basis van het gemiddelde niet tot een hogere NOW-subsidie.
De NOW wordt immers gebaseerd op de loonsom over januari 2020. Er kan niet gekozen worden voor een andere maand als referentie. Alleen als de loonsom over januari 2020 niet bekend is, geldt een ander aangiftetijdvak, namelijk november 2019. Een verplichting van de NOW is om de loonsom over maart, april, mei 2020 zoveel mogelijk gelijk te houden aan de loonsom over januari 2020.
Maar in diverse sectoren, bijvoorbeeld de horeca, geeft januari 2020 helemaal geen representatief beeld van de gemiddelde loonsom. De NOW-regeling bepaalt voorts dat als de gemiddelde loonsom over maart, april, mei 2020 lager is dan de loonsom over januari 2020, er een terugbetaling zal moeten plaatsvinden. Andersom, als de gemiddelde loonsom over die periode hoger is dan de loonsom over januari 2020, geldt dat echter niet. Er is dus geen sprake van een nabetaling. Goed om u hier bewust van te zijn.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of heeft u behoefte aan ondersteuning bij het aanvragen van de NOW, neem dan gerust contact op met Jolijn van den Bosch.