Renteaftrek: wat betekenen de Prinsjesdagwijzigingen van de earningsstrippingmaatregel onderaan de streep?
De renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting gaat veranderen. Het kabinet heeft in het Belastingplan 2025 twee ingrijpende maatregelen voorgesteld. Voor sommige ondernemingen betekent dit een versoepeling, maar bepaalde vennootschappen met aan derden verhuurd vastgoed kunnen vanaf 1 januari 2025 veel minder rente meer in aftrek brengen.
Onze experts bespreken de generieke renteaftrekbeperking, de voorgestelde wijzigingen en wat dit onderaan de streep voor uw onderneming betekent.
Wat is de generieke renteaftrekbeperking?
Als een onderneming rente betaalt op een lening (bijvoorbeeld een lening bij een bank of een schuld aan een ander bedrijf), dan mag het die rente meestal als kosten in aftrek brengen van de winst. Dat kan leiden tot een lager belastbaar bedrag, waardoor onderaan de streep minder vennootschapsbelasting verschuldigd is. De rentelast doet dan bedrijfseconomisch iets minder ‘pijn’, omdat de totale belastinglast iets lager is.
Maar in sommige gevallen is maar een deel van de rente aftrekbaar, of is aftrek zelfs helemaal niet toegestaan. Er is dan wel sprake van een (operationele) kost, maar door een fiscale correctie leidt de rentebetaling niet tot een lagere belastbare winst.
In de vennootschapsbelasting geldt een generieke (of algemene) renteaftrekbeperking, de zogenoemde earningsstrippingmaatregel (‘ESM’). De ESM geldt in principe voor alle vennootschappen die in Nederland aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen, dus bijvoorbeeld ook voor een buitenlandse entiteit die Nederlands vastgoed bezit.
Hoe werkt de earningsstrippingmaatregel?
De huidige earningsstrippingmaatregel (2024) bepaalt dat rente niet aftrekbaar is als het saldo van verschuldigde en ontvangen rente meer is dan 20% van de winst, en meer dan € 1 miljoen. Andersom beredeneerd: de eerste miljoen euro aan rente is aftrekbaar, maar daarna mag het bedrag aan aftrekbare rente niet meer zijn dan 20% van de winst (of zuiverder: 20% van de fiscale EBITDA).
Let op: naast de generieke renteaftrekbeperking zijn er ook specifieke regelingen waardoor een beperking kan gelden. Bijvoorbeeld wanneer een lening fiscaal geherkwalificeerd moet worden als eigen vermogen. De begrippen ‘lening’ en ‘rente’ moeten bovendien niet te strikt geïnterpreteerd worden. Kijken we naar de wetshistorie en jurisprudentie rond dit onderwerp, dan blijken ook bij bepaalde vergelijkbare financieringsvormen beperkingen te gelden.
Voorstel Prinsjesdag 2024: verruiming én beperking aftrekdrempel
In de aanloop naar Prinsjesdag 2024 is gesproken over een tweetal nieuwe maatregelen op het vlak van de ESM.
Zo is een beperking voorgesteld, de zogenoemde antifragmentatiemaatregel, die specifiek ziet op vennootschappen met vastgoed dat aan derden is verhuurd. Om meerdere malen gebruik te maken van de drempel van € 1 miljoen, kunnen bedrijven hun activiteiten opknippen over meerdere vennootschappen. Het kabinet vindt dit vooral bij vastgoedondernemingen onwenselijk. In de Voorjaarsnota 2024 is aangekondigd dat de drempel van € 1 miljoen vanaf 1 januari 2025 niet geldt voor vennootschappen met aan derden verhuurd vastgoed. Kort gezegd betreft het vennootschappen waarvan de bezittingen (na correctie) gedurende minimaal de helft van het jaar 70% of meer bestaan uit onroerende zaken die aan derden ter beschikking worden gesteld. Het verdelen van de financiering in verband met aan derden verhuurd vastgoed is door deze wijziging niet langer effectief. Deze maatregel is nu in de Prinsjesdagplannen verder uitgewerkt.
Daarnaast is er ook een verruiming aangekondigd. Het percentage voor toepassing van de EMS gaat van 20% naar 25% van de fiscale EBITDA. Dit biedt dus juist meer ruimte om rente in aftrek te brengen. Deze verruiming geldt in principe voor alle ondernemingen, dus ook voor vennootschappen met verhuurd vastgoed.
Wat betekent dit voor uw onderneming?
De verruiming van 20% naar 25% zal voor sommige bedrijven een voordeel opleveren, in de vorm van een lagere belastingaanslag. Het is in elk geval - in principe - geen nadeel. Maar vergeet vooral niet om na te gaan of de voorgestelde wijziging misschien andere gevolgen heeft. Denk bijvoorbeeld aan het bijstellen van prognoses en financiële ramingen of het aanpassen van de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2025. Uw adviseur kan u helpen deze zaken goed in kaart te brengen.
De afschaffing van de beperkingsdrempel van € 1 miljoen heeft meer (negatieve) gevolgen voor de ondernemingen die die hiermee te maken hebben. Afhankelijk van de omstandigheden kan het resultaat na belastingen tot wel tienduizenden euro’s lager uitvallen. Hier wilt u uiteraard rekening mee houden. En misschien geeft deze nieuwe wetgeving aanleiding om uw bedrijfsstructuur nog eens te analyseren: is het bijvoorbeeld verstandig om opgeknipte werkzaamheden toch weer in één vennootschap onder te brengen?
Een goede voorbereiding loont
Beide wijzigingen zijn in het Belastingplan 2025 opgenomen, om per 1 januari 2025 in werking te treden. De komende tijd moet blijken of en in welke vorm de Tweede en de Eerste Kamer ermee akkoord gaan. Maar als beide voorstellen de eindstreep halen, is het belangrijk dat u de gevolgen voor uw onderneming in kaart heeft.
Onze experts helpen u hier graag bij. Van het doorrekenen van de gevolgen onderaan de streep, tot het analyseren van alternatieven en structurele aanpassingen. Neem contact met ons op om uw situatie, de gevolgen én de mogelijkheden te bespreken. Zo blijft u grip houden op uw onderneming, ook als de wetgeving verandert.
Wet- en regelgeving op dit gebied kan onderhevig zijn aan verandering. Wij raden u aan om met uw Baker Tilly adviseur te overleggen over de impact hiervan.